Het spel is weer gespeeld. Na een campagne van enkele maanden is de nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer een feit. De hoofdrolspelers trekken zich weer terug in de achterkamers en de wandelgangen. En floep, weg is weer de democratie.
De gelijkenis met bijvoorbeeld toneelacteurs is treffend, maar ik zie meer overeenkomsten met marktkooplieden. Was het bijvoorbeeld tot voor kort ‘not done’ om te koketteren met gedachtegoed en uitspraken van onze nationaal socialist Wilders, in deze campagne werd het duidelijk dat zowel Rutte als Buma en zelfs Asscher het niet konden laten om een beetje van deze dubieuze handelswaar op hun eigen kraampje te leggen. Dit gebeurde ook in mindere mate met het 65/AOW standpunt van 50+. Waarschijnlijk zijn deze standpunten/meningen de eerste die tijdens onderhandelingen afvallen, maar het geeft des de meer aan dat politici niet onder doen voor marktkooplieden, daar waar opportunisme en financieel gewin de toon zetten.
Waar een deel van de markt in de schaduw staat, een ander deel in de zon, daar schuift de doorgewinterde marktkoopman zijn stalletje naartoe. Het doel van de koopman is om geld te verdienen, van de politicus zieltjes. Maar als standpunten handelswaar zijn geworden met een bijvoorbeeld een houdbaarheidsdatum, waar staan dan de partijen en de politici dan nog werkelijk voor? Is het een spel om zo veel mogelijk zieltjes te winnen, zodat je na een mogelijke winst de buit kan verdelen met de andere winnaars in de vorm van vier jaar lang met je vriendjes het land besturen? Het kamerdebat lijkt een vormmodel te worden en de burger ziet het allemaal vier jaar lang lijdzaam toe.
De SDAP en later de PvdA hebben in de vorige eeuw een paar fundamentele grondrechten van nu op de kaart gezet. Het ging hierbij om bijvoorbeeld vrouwenkiesrecht (1917), handelingsbekwaamheid van vrouwen (1956), de invoering van AOW (1956) en andere sociale zekerheden. Het lijkt alsof deze PvdA nu niet meer in staat is om fundamentele zaken op de eigen agenda te krijgen, gezien de negen zetels die de fractie over heeft gehouden na de verkiezingen. Het leek deze verkiezingen zelfs dat gelijkheid ouderwets is, gezien de volle inzet van veel partijen om te segregeren en intimideren. Vooral de rechtse partijen hebben weinig moeite om minderheden te wijzen op hun ‘plichten’. Er is ook weinig tegengeluid te vinden; alsof er geen partijen zijn die het voor minderheden meer op durven te nemen. De enige partijen die ik er echt over hoorden waren Art1kel en Denk, twee partijen die juist door (kinderen van) immigranten zijn opgericht. De PvdA hielt zich ijselijk stil, het CDA vond het Wilhelmus wel een mooi bindmiddel en over de volle breedte van rechts werd er luid gesproken om alle mensen met een geurtje en een kleurtje op te zadelen met nog meer procedurele bureaucratie in de vorm van uitgebreide inburgeringscursussen en asielprocedures. D66 en de linkse partijen verlaagden zich gelukkig niet tot dit niveau, maar het is wel zeer bedenkelijk dat een groot deel van de Nederlandse bevolking zich zo makkelijk en zonder weerwoord op het verkeerde been laat zetten.
Wat links nauwelijks lukt is bijvoorbeeld Wilders fatsoenlijk weerwoord bieden op een van zijn foutieve stellingen, als dat links Nederland de moslims hier naar toe heeft gehaald en gepamperd; eenieder weet toch dat door de jaren heen de gastarbeiders naar Nederland kwamen omdat Ondernemend Nederland er een verdienmodel in zag? De latere regelingen betreffende gezinshereniging waren waarschijnlijk wel een linkse vinding, evenals de integratiewens, maar ook daaraan moet destijds rechts hard aan hebben meegewerkt, anders was het er echt niet van gekomen.
Iemand die Wilders wel weerwoord had kunnen bieden, de oud PvdA coryfee Jan Schaefer, is helaas niet meer. Hij sprak de taal, kon ook schoppen en spugen in het debat, luisterde ook vaak slecht maar sloeg ook regelmatig de spijker op zijn kop. Kortom, het ideale Wilders-medicijn. Schaefer had echt geen interview gegeven in de rookkamer van Hotel Des Indes. Voor zijn overlijden was hij al min of meer de PvdA uitgejaagd wegens zijn zelden salon-fähige taalgebruik en manier van opereren. Zowel Asscher als Roemer missen deze eigenschap, eigenlijk de hele tweede kamer, op Wilders na.
Was het dan alleen maar kommer en kwel? Nee hoor. Ik zie dat de versplintering van de macht ook zijn voordelen heeft. Partijen zullen hun keuzes moeten maken. Een breed partijprogramma is leuk, maar het zijn de punten waarin je je als partij onderscheidt van andere die je mee moet nemen in een regeerakkoord. Heb je ze niet of kan je ze niet meenemen in zo’n akkoord, dan heeft regeren weinig zin en is de kans zeer groot dat de kiezer je de volgende keer volledig overslaat. Das een les die je kan leren van het PvdA-debakel. Ruim vier jaar regeren is leuk voor je bestuurderskliekje in je partij, maar de straf van onopvallend besturen zal onherroepelijk volgen. Links is hier misschien wat gevoeliger voor dan rechts maar ook daar zal herkenbaarheid steeds belangrijker worden. Christelijke waarden, liberalisme en conservatisme zullen tastbaarder moeten worden om de kritischer wordende kiezer te bereiken.
Ik stem niet omdat ik niet in politici en hun partijen geloof. Als ik op standpunten of onderwerpen mocht stemmen, net zoals kamerleden, dan zou ik wel gaan. Met de versplintering in aantocht zie ik wel een voorstadium van deze vorm van democratie aan de horizon gloren. Het zal helaas nog wel even duren.