Suriname en Aruba revisited

Na ons afscheid in Lima gaan Geri en ik onze eigen weg. Zij naar NL, ik naar Aruba. Het oorspronkelijke plan was om naar Colombia te gaan, want mooie verhalen van gehoord, en daarna door te gaan naar Aruba of Suriname. Helaas was mijn vlucht naar Bogota gecanceld op het laatste moment en een nieuwe vlucht boeken zou me het drievoudige kosten, in tegenstelling tot een directe vlucht naar Aruba. Na overleg met Roelof en Mayra ben ik een dag later direct naar hun gevlogen. Mijn plan was om de komende weken eerst bij hun wat te werken en daarna naar Suriname om bij Bele ook wat te helpen.

De eerste drie weken dus op Aruba. Het is meteen een hele andere invulling van je tijd, want met Geri reis je van de ene bestemming naar de andere, zie je in een korte tijd bijzonder veel en leuk om te doen maar is ook een stuk vermoeiender. Wekenlang op een plek met een to do list is veel rustgevender en ook zeker saaier, maar het is wel prettig om een beetje neer te dalen in zo’n samenleving. Papiaments, de lokale eettentjes uitproberen, de verschillende wat rommelige Chinese supermarkten bezoeken, kortom, het leven van Mayra en Roelof een beetje ervaren. Alles gaat heel relaxed en de to do list vordert gestaag. Na drie weken is het weer tijd om verder te gaan, ook al is er voor drie jaar werk.

Begin februari arriveer ik op Zanderij in Suriname. De eerste twee nachten blijf ik slapen bij Toucan Frank, vlak bij het vliegveld. Leuke locatie, aardige mensen. De dag erop reis ik naar Bele. Ook daar is het gezellig en genoeg te doen. Ik heb een klusmaatje aldaar, Boas, een Zwitserse jongen van eind twintig met een voorkeur voor hout en timmerwerk. Hij is vooral handig met de kettingzaag. We gaan samen aan een vloer beginnen achter het hoofdgebouw waar ook toiletten gaan komen. De temperaturen zijn overdag aan de hoge kant, maar met een nat t shirt is het ook in de zon redelijk te doen. De muggen zijn een grotere last.

Na een week wordt een baby Kinkajoe op de grond ontdekt. Vooral Virgin en Willemijn, twee leuke gasten uit Nederland, ontfermen zich over het kleine rolstaartbeertje, wat veel van een jong aapje weg heeft. Helaas overlijdt het beestje, ondanks de bezielende inzet, drie dagen later. Het is sowieso een komen en gaan van gasten in het paradijsje van Bele en je ontmoet veel mensen, vooral aan de eettafel. Nene, de vrouw van Bele, kookt twee keer per dag en zeer verdienstelijk. Je herkent in het hele dorpje Jau Jau de Afrikaanse roots. Ook hebben ze hier upstream een eigen taal, het Saramakaans en de dorpjes hebben qua formaat en bebouwing veel weg van Mid-Afrikaanse dorpjes.

Het is wel fijn om ff lekker uit Nederland weg te zijn, maar helaas geeft Geri aan niet meer met me verder te willen. Ze had ook in Lima een moment dat ze het niet zag zitten, maar deze tweede keer was ze nog duidelijker. Erg jammer, want ik heb met haar een erg leuke periode achter de rug, keek uit naar het nieuwe seizoen met haar en zal haar dus zeker missen💚😥. Bele geeft me als troost een uitgebreid ontbijtje en de crew hier leeft met me mee.

Gelukkig hebben we Keizer nog. Het zoontje van Nene en Bele. Druk jochie wat soms wat veel aandacht nodig heeft, maar ook voor een vrolijke noot zorgt. Ruim de 3 voorbij, nog niet echt naar school, loopt hij de hele dag om ons heen en probeert mee te spelen met de grote jongens en hun speelgoed, Boas en mij welteverstaan. Hij heeft zich op een onbewaakt moment gecarboleumd, menig plank aan de vloer vastgespijkerd maar de nieuwe Makita schroefmachine vindt hij wel het meest indrukwekkend. Verstoppen derhalve.

Het verblijf bij Bele is totaal anders dan dat bij Mayra en Roelof. In Jaw Jaw is een soort community, een wisselende groep mensen waarvan er met een aantal een erg leuke klik is. Bij Mayra en Roelof heb ik vrijwel alleen met hun te maken en worden de gasten met rust gelaten. Ook goed, zeker als je lekker door kan werken en de rust apprecieert. Bij Bele is een soort gemeenschappelijke ruimte, beetje vergelijkbaar met het Mannenparadijs in Zunderdorp. Iedereen doet zijn ding maar komt samen in de centrale ruimte. Drie maal daags wordt er gegeten, wat het groepsgevoel vergroot. Bijna iedereen die langer dan een dag of drie blijft, kent elkaar van naam. Er zijn ook gasten die de klik niet hebben en zich na een dagje afzonderen verder reizen. Op een of andere manier zit er snel een klik in de groep, wat denk ik vooral door Bele komt. Hij stelt zich totaal niet op als directeur of commercieel manager, meer als iedereens vriend. Dat schept een band en haalt een bepaalde vorm van hiërarchie eruit, ook al zal het vast wel soms rommelig over komen. Lekkende toiletten die slecht doorspoelen, deuren die amper sluiten elektra dat het alleen ’s avonds doet; het wordt allemaal gepikt doordat er balans gecreëerd wordt. Natuurlijk, alles kan beter, en daar ben ik ook mee bezig, maar de meeste gasten vinden het wel okee zo.
Helaas bleek mijn iphone se niet goed te kunnen zwemmen, dus de laatste twee weken heeft de laptop de honneurs waar mogelijk waargenomen. De tellie zat nog in mijn broek terwijl ik m aan het uitwassen was in de rivier. Niet slim.

Ruim een maand van alles doen; timmeren, elektra en leidingwerk. Verder veel mensen ontmoet. We hebben natuurlijk Bele, Nene en Keizer, personeel in de vorm van het tweeling Liza en Ronaldina, Bamo de muziekbroer van Bele, de gehandicapte ome Theo, het ook aan komen waaien Zwitsers timmermaatje Boas, maar ook een vast studentenclubje uit Vlaanderen, Felice, Margaux en Jarne, de teruggekomen Frederika aus Deutschland, de al eerder genoemde Willemijn en Virgin, maar ook veel andere gasten die voorbij waaiden. Ik ga ze allemaal missen, of eigenlijk ook weer niet, want ik ga er zeker weer een keer heen en misschien zien we nog wat voorbij zoeven in NL.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.