Na bijna vijf weken starten we het nieuwe jaar in Lima, Peru. De bedoeling is dat we iets van dit land gaan zien; de stad Lima en een soort toer door berggebied. Daarnaast is er ook nog een vriendin/collega van Geri, met wie we zouden afspreken, maar waar niks mee viel af te spreken.
Peru is een vrij groot land, een beetje vergelijkbaar met Frankrijk qua grootte. De hoofdstad Lima heeft een kleine negen miljoen inwoners, in de rest van het land wonen er ruim twee keer zo veel. Het land kenmerkt zich door de nadrukkelijke aanwezigheid van het Andes gebergte en is omringd door el Pacifico, Ecuador, Brazilië, Bolivia en Chili.
Peru staat bekend om de Inca’s; het oude indianenvolk dat nog steeds zichtbaar is in de gezichten van de Peruanen, de bouwers van de Machu Picchu en Cuzco. Ook in Lima vind je nog bergen Inca-stenen. In de zestiende eeuw overrompeld door de Spanjaarden, maar er is nog best wel wat te vinden van de tijd ervoor. Vooral de natuur, de bergen met zijn alpaca’s, zijn ongerept en oude vrouwtjes in kleurige outfit en met hoedjes zijn zeer typerend.
De eerste dagen verblijven we in Lima in de wijk Barranco, iets ten zuiden van de stad, met de typerende post koloniale bouw van rond 1900. We zitten in een leuk hostel en verkennen vanuit hier het oude centrum en omliggende wijken. Het oude centrum kent ook een typerende bouwstijl; een soort classicisme met donkeren houten erkers. In Portugal en ik dacht Palermo heb ik dat ook gezien, maar bij deze reis tot nu toe niet. Rijke katholieke kerkgevels sieren ook de binnenstad, ook al lijken ze net iets te nieuw om waar te zijn.
Het grootste deel van de stad Lima bestaat overigens uit slecht onderhouden en niet afgemaakte gebouwen, zoals zo vaak in Midden Amerika. Armoede, luchtvervuiling en overbevolking zijn de herkenbare elementen in dit soort steden. Wel jammer, want er zijn ook mooie kanten aan Lima, los van de lekker ruige Pacific en de Andes op de achtergrond.
Naast het oude steen staat ook het een en ander aan oud staal. Ik heb mijn oog laten vallen op deze rode Ford stationwagon, maar de eigenaar was niet in Lima en lenen, huren of kopen in deze week behoorde helaas niet tot de mogelijkheden. Een moderne auto huren lukte ook niet, dus besloten Geri en ik dan maar met het openbaar vervoer de Andes in te gaan.
Het werd een rondje Tarma, Concepcion, Huancayo, Huancavelica en Chincha Alta. Op de kaart een overzichtelijk stuk van ca 600 km, maar de meeste steden bevinden zich op een hoogte van ruim 3 a 4 km. De laatste pas zit zelfs op 4800 meter en is daarmee een van de hoogste geasfalteerde passen ter wereld. Nou ja, geasfalteerd; het wegdek kenmerkt zich vooral door gaten waar een gemiddelde forellenkwekerij zijn jaaromzet uit kan halen. Kenmerkend voor heel Peru weliswaar, maar bij het bedwingen van die laatste pas zijn we zeggen en schrijven 5 tegenliggers tegengekomen op een weg van ruim 200 km, dus door slijtage is het niet gekomen. Genoeg geluld; ff een paar foto’s van dit adembenemende en door de mens nog niet verpeste gebied. Voor lui die van natuur houden een absolute aanbeveling!
Terug in Lima scheiden de wegen zich tussen Geri en ik. Ze moet weer werken en de zes weken die we samen doorbrachten waren zeer de moeite waard dus ik zal haar voorlopig wel missen. Een bijzonder leuke dame die reizen kan💚🥳👍🏼. Vanaf Lima ga ik weer alleen op pad en dat kan ik ook prima, denk ik..