Nu ik een beetje zit te lanterfanteren na de intensieve zes weken trip met Geri, zit ik met regelmaat te kijken naar de auto-casts van Maarten van Rossem en zijn sidekick Tom en allerlei gelieerde pulp die je op Youtube vindt. Het is soms zeer vermakelijk om naar te kijken en ik deel ook meestal zijn mening. Wat voor vrijwel alles geldt en dus ook voor deze overkill aan de ondertussen zeer voorspelbare meningen van Maarten is dat ze stierlijk gaat vervelen. Al die analyses, al die geschiedkundige weetjes, netjes afgewogen op de Weegschaal van Maarten, het is allemaal zo voorspelbaar, dat ik me afvraag wat nou toch de reden is dat hij er maar blijft doorgaan. Okee, hij komt niet graag de straat uit, reizen vindt ie niks en rust en regelmaat voeren de boventoon, maar hij is niet de allerdomste en zou toch zelf ook wel eens het kwartje kunnen laten vallen om zijn naald uit zijn eigen groef te trekken.
Na de verkiezingen van november jl. is er zelfs een schepje bovenop gekomen. De PVV als grootste partij is hem in het verkeerde keelgat geschoten en hij laat geen moment voorbij gaan om dat al rederijkend wereldkundig te maken. Nu heeft hij diverse platformen waar hij bijna ongelimiteerd de godganse dag/week/maand kan oreren, omringd door jaknikkers en medegelovigen, maar hij zou als geen ander moeten weten hoe gevaarlijk dat is. Natuurlijk, zijn retoriek en spitsvondigheden maken een hoop goed, maar toch. Ik vermoed zelfs dat hij in een fase terecht is gekomen waarvan hij later spijt krijgt. Het ontsporende ego.
Ondanks alles mag ik m wel. Daarnaast kan ik me ook flink boos maken om dommigheid en domme mensen. Het is inderdaad best zwaar om luchtig te blijven als je in gesprek bent met een PVV er over migratie, laat staan als het over Geert’s andere onzinnige standpunten gaat. Het is een soort opstand van het klootjesvolk tegen de gevestigde orde, iets wat ook al in het Romeinse Rijk met regelmaat voorkwam.
Gelukkig is er ook positief nieuws; Maarten heeft ooit een stukje gemaakt over het woonhuis van Sybolt van Ravesteyn, het huis waarvan ik in 2001 de restauratie afrondde voor HdK. Het huis waar Carlo Huijts destijds mee in zijn maag zat en m dus bij mij in de map schoof, maar waar ik veel plezier aan heb beleefd.