1978, de WK finale bij het voetbal. Nederland speelt met een elftal zonder Cruyff. ‘We’ staan bekend om het totaalvoetbal waar we ook in 1974 de finale mee wisten te halen. Duitsland was toen in eigen land de tegenstander en Nederland wist met Cruyff en beter voetbal uiteindelijk toch de wedstrijd te verliezen. Niemand zag voor het WK ’78 in Argentinië Nederland hoog eindigen, want zonder Cruijff, onze baltovenaar, was het elftal geen knip voor de neus waard, zo wist de voetbalkenner. Dat de finale gehaald werd, was een wonder. Superspannend, maar ook een schoppartij. Niks sierlijk totaalvoetbal, maar een elftal dat meegaat in overtredingen en onsportief gedrag. De Argentijnen wonnen, in eigen huis, maar pas na de verlenging. Nederland droop af en de namen van de spelers verdwenen al snel in de onderste la, in tegenstelling tot het technische heldenteam van 1974. Het volk smulde maar de voetballiefhebber gruwelde, al was het alleen maar om de regen van kaarten en de bebloede neuzen.
Daar waar de elitaire voetballiefhebber al jaren graag kijkt naar sierlijk voetbal het liefst met zo min mogelijk overtredingen maar wel met mooie passes, strategisch vernuft en onnavolgbare dribbels, zo gruwelt dezelfde elite van harde tackles, gemene overtredingen en rommeldoelpunten. De voetbalregels, gemaakt door dezelfde kenners/ liefhebbers uit een ver verleden, zijn erop gericht dat ordinaire geschop in toom te houden. De beste voetballende ploeg dient tenslotte te winnen, de schoppers het onderspit te delven. Dat de gemiddelde toeschouwer al blij is als zijn elftal wint doet niet ter zake; het moet met flair en schoonheid gepaard gaan. De regels aanpassen als we zien dat de saboteurs steeds handiger zijn in hun acties en steeds vaker winnen zou een mooie optie zijn, maar in het conservatieve voetbal heeft men met het veranderen daarvan sinds jaar en dag grote moeite mee.
Iets vergelijkbaars speelt zich af in de westerse democratieën. Wanneer er in Rusland of op de Filipijnen een halve dictatuur ontstaat, dan doen we dat af met het in den beginne al zwakke democratieën waren. Achterlijke landen, van nature schoppers en spugers. Meewarig kijken we op afstand naar een coup of een vechtparij in een parlement. Een kruising tussen ‘eigen schuld’ en ‘oh wat zielig’. Maar nu zie je ook dat ons democratische neusje van de zalm langzaam afzakt naar een soort van vechtdemocratie. De elite gruwelt, maar het volk smult. Waar de politieke arena voorbestemd leek voor de hoogopgeleide elite die fatsoen, welbespraaktheid en sierlijkheid uitstraalt, zo valt het succes van de ruziemaker, de ordinaire schopper, niet te ontkennen. Fatsoenlijk Nederland legt zich er weliswaar niet bij neer en laat zijn afkeurende mening horen via de geijkte spreekbuizen, maar het is mosterd na de maaltijd als de schoppers de verkiezingen gewonnen hebben. Sterker nog, het volk lacht in zijn vuistje. Was de politieke macht officieel van iedereen, de politieke elite die sinds jaar en dag de lakens uitdeelt heeft het onderspit gedolven en de mensen die het gevoel hebben dat ze al die jaren niet serieus zijn genomen hebben hun wraak.
Toen de politiek een spel was voor fatsoenlijk mensen, veranderde de regels om andere redenen ook al niet, wat achteraf misschien niet zo heel slim was. Ze veranderen zit er nu ook niet meer in en als ze verandert worden, is dat waarschijnlijk ten faveure van de schoppende winnaar. Het bijna modewoord ‘rechtsstatelijk’ is vermoedelijk in de laatste drie maanden meer gebruikt dan in de bestaansgeschiedenis ervan, waarmee wordt aangegeven dat er niet aan de regels van het spel mag worden getornd, maar feitelijk dat er een kwetsbare situatie is ontstaan.
De tragiek is dat het steeds moeilijker wordt om een goed en kundig bestuur te krijgen. Een spuug- en schopkabinet zal gaan zoeken naar gefrustreerde gelijkgestemden of paradijsvogels uit de periferie met alle ellende van dien. Niet dat het voorheen veel beter ging; het gehalte vriendjes en vriendinnetjes werd ook steeds hoger, regeerperiodes kort en lange termijn doelstellingen zelden gehaald. De sociale cohesie in het land, wat al hier en daar onder druk staat, zal er nog meer onder aan lijden. In veel andere landen gebeurt iets vergelijkbaars. Kortom, het wordt tijd de spelregels te veranderen. De scheuren in onze democratie, die er al jaren in zitten, worden groter, lelijker en gevaarlijker. Tijd om de boel eens goed te repareren.