De winterreis van 2023-24 begint op 29 november en wel op Curaçao. Samen met Geri, zes weken op stap. Nooit eerder geweest dus een soort ontdekkingsreis. De voertaal is Papiamento maar de meeste die die taal spreken, spreken meestal ook Nederlands. Soms zijn verkeersborden in het Nederlands en straatnamen en buurten ook. De wijk Juliana, waar wij in de buurt logeren, is als een van de weinige plekken voorzien van heuse fietspaden. Mislukt plan, want met twee fietspaden ga je geen oorlog winnen.
Het eiland is een soort paradijs. Je kan je bijna niet voorstellen dat het driehonderd jaar geleden de spil was in de handel en dan vooral de slavenhandel. Het eiland heeft een paar natuurlijke havens die geschikt zijn voor boten met diepgang en daar werd al in die tijd gul gebruik van gemaakt. Totdat de Europeanen hier kwamen leefden op deze eilanden de Arowakken. Een volk dat zich vooral op de Cariben en het noorden van Zuid-Amerika had gevestigd. De Europeanen namen het over en naar wat geschuif kregen de Zeven Provincien Curaçao onder de vlag. Het eiland kent dus zowel indianen, Europeanen en Afrikanen, want van de slaven vluchten er in de loop van de tijd een aantal in de natuur en na de afschaffing van de slavernij halverwege de negentiende eeuw werden ze misschien wel de grootste groep immigranten van het eiland.
Heden ten dage tref je nog een flink stuk historie aan uit de koloniale periode vanaf ca 1650. Vooral Willemstad kent nog vrij veel traditionele houten huizen die onmiskenbaar vanuit de Hollandse traditie zijn gebouwd. Huizen ooit gebouwd voor de rijken, helaas vaak wat vervallen en soms op instorten, maar ook huizen die op dit moment gerestaureerd worden en die af zijn. De houten huizen zien er statig uit, maar door de vele frisse kleuren die gebruikt zijn op deze stadspaleizen en villa’s is het leuk om rond te lopen.
Na de slavernij, ca 1850, zie je verschillende vormen van architectuur voorbij komen in de Cariben, en zo ook hier. Vaak is dit niet de architectuur waar men bereid is nog veel geld in te stoppen. Toch vormt deze architectuur een wezenlijk onderdeel van de opbouw van een stad als Willemstad en een afspiegeling van de economische en maatschappelijke situatie destijds.
Helaas is er qua bevolking op het eiland van een soort melting pot geen sprake. De witte mens is in de rijkere delen van het eiland oververtegenwoordigd, spreekt veelal Nederlands of Engels en in de armere delen van het land zijn het de donkere mensen die Papiaments spreken en in hutjes en sloppen wonen. Als ik er rondloop, schaam ik me bijna voor mijn kleur en taal. De donkere mens is ook niet altijd even vriendelijk tegen ons. Waarschijnlijk zijn mijn voorouders gemene, bloeddorstige slavendrijvers geweest en voelen ze dat aan hun theewater. Vaak kijken ze boos en soms proberen ze je te besodemieteren. Ach, als het leven zo verschrikkelijk is, straal je dat vooral uit naar de witte medemens. Lucht waarschijnlijk op.
Oldtimers zijn er weinig. Op de Chevy hierboven na zijn er weinig echt oude voertuigen te zien. Het valt mij sowieso op dat in arme landen de oldtimers soms als wrakken langs de weg staan, maar mooie oldtimers niet te vinden zijn. In rijke landen zie je meestal de opgeknapte en bijzondere exemplaren. Curaçao is wat dat betreft achtergesteld gebied. Misschien handig om een index te maken waarmee het bruto nationaal product vergeleken wordt met de hoeveelheid bijzondere oldtimers.
We kwamen dus aan op 29 november des avonds. De b&b was primitief maar okee. We liepen de eerste dag naar Willemstad, maar dat was toch eigenlijk een beetje te ver. Openbaar vervoer is ook voor Nederlandse begrippen vrij achterlijk, maar als je weet hoe het werkt, doable. Willemstad centrum is vrij toeristisch maar ook wel aaibaar. In een dag kan je alles wel zien, maar je kan er beter twee dagen voor uit trekken en lekker rustig aan doen. Er is vrij veel politie, waarschijnlijk om de plaatselijke jongeren te kunnen corrigeren als je met hun tengels aan een toeristenportemonnee dreigen te zitten. Ga je wat verder van het centrum al, is er een kans dat je in een wat unheimliche achterstandswijk belandt met alle risico’s vandien. Je kan beter per ongeluk in een resort belanden zoals wij deden. We mochten zo naar binnen want overduidelijk van het soort wandelende portemonnee en dan zie je hoe de decadente vakantieganger zich graag wil laten bedienen op een zandstrand, ondergaande zon, restaurant op piesafstand en camera’s die je iphone in de gaten houden.
De derde dag zijn we naar de natuur aan de noord en westkant van het eiland getrokken. De zuidkant heeft weinig wind en nauwelijks golfslag. De noordkant is ruig qua natuur en zee en is daarom leuker om te bezoeken of te zwemmen, maar zwemmen is door de rotserigheid niet meer dan een beetje pootje baden. We zijn naar een natuurpark in het noord-westen geweest, Shete Boka, maar het plaatsje Westpunt, was leuker met een zwembaar haventje en een leuk barretje. Als je geluk hebt, zie je er ook nog zeeschildpadden zwemmen. Goede sfeer, lekker eten en daarom zeker een aanrader als je langer dan twee dagen op het eiland zit.
De laatste dag zijn we bijtijds vertrokken naar Aruba. Curaçao is qua vliegen, net als met de slavernij destijds, een aardige hub met een paar low budget maatschappijen. Vliegen op C is dus geen doodlopend spoor.
Ik vraag me in dit soort landen af wat er nu eigenlijk nodig is om wel die omslag te maken naar brede maatschappelijke welvaart. Zo moeilijk kan het toch niet zijn? Veel eilanden in dit gebied kampen met vergelijkbare problemen. Beetje samenwerken? Alle kaarten op toerisme is niet het goede antwoord.
Ze gebruiken de Antilliaanse gulden; een munt die ze delen met St Maarten. Wel leuk zon kleine munt, maar vrij onhandig als je m alleen op deze twee eilanden kan gebruiken. Daarbuiten heb je er niks aan, want wisselen kan alleen op de eilanden. De schaduwmunt is de dollar, dus op de meeste plekken kan je ook met dollars betalen. Je kan je afvragen waarom zon eiland nog een eigen munt heeft.
Het eiland is weliswaar onderdeel van het Nederlandse Koninkrijk, maar bellen en zo kan niet via je abo. Er zijn veel zaken die je achter de oren doen krabben qua wetgeving, economie en sociaal. Fijn, goedkope benzine, maar het gevolg is dramatisch slechte wegen en een infrastructuur van voor de oorlog. De banden- en schokbreker-economie draait op volle toeren.
Het lijkt erop dat ze in alles achterlopen, omdat het ondoenlijk is om aan te haken. Te kleinschalig, te veel afhankelijk van de rest van de wereld. Als voorbeeld de Nederlandse taal. Een onzintaaltje want bijna de hele bevolking zou Papiaments moeten praten, maar toch blijven ze er in hangen omdat je met Papiaments, een paar eilanden uitgezonderd, nergens komt. Nederlands biedt toch meer voordelen Je ziet iets vergelijkbaars in Suriname.
De volgende keer lijkt het me leuk om de oostkant te bezoeken inclusief wat oude plantages. Ook het fort was min of meer dicht maar het is wel een mooie plek om ens wat te eten.