Dit jaar geen uitgebreide winterreis, maar een klusvakantie bij Bele in Jaw Jaw aan de Suriname-rivier. Ik was er verleden jaar beland met G en ook toen een maand aan de klus gegaan na drie weken Aruba, maar doordat ik deze winter wat langer in Nederland bleef om diverse redenen, heb ik besloten de ontsnappingsperiode te beperken tot twee maanden bij Jaw Jaw a Tela. Zijn paradijsje, een soort vakantiepark gelegen in het marrondorpje, bestaat uit diverse huisjes gebouwd in traditionele stijl van hout met een bladerdak en veel houtsnijwerk. Het hoofdgebouw is een soort algemene ruimte met een eetplek, barretje en diverse hangplekken. Ook de sanitaire voorzieningen mogen niet ontbreken.

Surinam Airways bracht me naar Zanderij en wat leuk is van deze ietwat shabby luchtvaartmaatschappij is dat je je op Schiphol al min of meer in Suriname voelt. De twee uur vertraging, de seventies ogende kleding van het overwegend donkergekleurde cabinepersoneel met de typisch Surinaamse tongval, het eten met een vleugje trassie, de videoschermen die niet werken en natuurlijk de medereizigers die een mooie doorsnee lijken te vormen van de Surinaamse populatie. Deze reis werd opgevrolijkt door een zwaar snurkende oudere dame twee rijen voor mij die het presteerde om tijdens deze dagvlucht zeker vier van de negen uur de straalmotoren volledig te overstemmen. Haar jongere medepassagier, waarschijnlijk een zoon broer, neef of misschien zelfs een oom (altijd lastig in te schatten bij Surinamers), geneerde zich overduidelijk voor haar en verplaatste zich een paar keer een stoeltje verder.
Na een overnachting bij Frank meteen door naar Jaw Jaw gereisd. Bij de zeer hartelijke ontvangst, ik kan niet anders zeggen, kwam meteen het eerste technische probleem op tafel, dus ik zat binnen een kwartier de wc op de verdieping door te porren. Altijd fijn om onmisbaar te zijn. De dagen die volgden waren gevuld met een combinatie van haastprojectjes en oud zeer; deuren die niet sluiten, badkamertje maken, waterleidingen aansluiten van de wc’s die ik een jaar ervoor met Boas gemaakt heb en elektra aanleggen in de nieuwe ruimtes. In dat laatste jaar zijn er diverse ruimtes bijgebouwd; een keuken met bijkeuken erboven, een veranda aan de voorzijde van het hoofdgebouw en tussen de keuken en het hoofdgebouw een soort lesruimte met een kamer voor stagiaires. Genoeg te doen voor de eerste maand.
Het is weer een komen en gaan van mensen, veelal Nederlanders op doorreis die net als ik het koude en klamme Nederland ontvluchten. Net als verleden jaar weer een leuke mensen ontmoet. De mensen die wat langer blijven hangen worden een soort kameraadjes, net als de mensen die Bele inhuurt uit het dorp. Van de oude garde is eigenlijk alleen Bamo over. Zelfs Nene en Keizer zijn vertrokken en wonen nu in Paramaribo. Nu zijn er Nai en Cherelle, twee jonge meiden, ik schat rond de 18, die de bedden opmaken, de afwas doen en de was draaien. Daarnaast is er meestal een kokkin, Stanzi (Sjanzi zou haar beter passen) en na een paar weken Jeanette. Bamo, de halfbroer van Bele, doet net als het jaar ervoor de rondleidingen. Moki, een jonge vent van ca 25 hier doet van alles en ik leg m wat dingen uit zodat hij als ik weer weg ga wat dingen over kan nemen. In de ochtend zijn er ook de dames van de harkploeg. Ze harken het terrein schoon van bladeren en laten een indrukwekkende streepjesmozaiek achter. De dames kenmerken zich door vrolijk geschater, omvangrijke derrieres en laten af en toe weten het niet erg te vinden om onverwacht een klein blond krullenbolletje in het nageslacht te verwelkomen. In de eerste weken liep er ook een Nederlandse dertiger rond; Veerle. Een sierlijke en vooral vrolijke verschijning die lekker aan het koken ging met Stanzi of alleen deze en andere huishoudelijke taken op zich nam. Helaas nam ze na een paar weken de benen, terug naar Nederland. Was gezellig.

Na een maand ga ik naar Paramaribo om mijn visum/ entree fee te verlengen. De bureaucratie waar de EU ooit zo goed in was, wordt door Suriname nog tot ware kunst verheven. Het schept meteen de gelegenheid om uitgebreid boodschappen te doen. Thee lijkt achteraf de beste buit te zijn geweest; vooral de Jamaicaanse hibiscusthee blijkt een goede koop te zijn geweest. Ik logeerde twee nachten bij Keizer en Nene. Ze wonen in Paramaribo-Noord en Keizer gaat naar een internationale school. Afgelopen zomer viel er een hek op Keizers hoofd en liet ie bijna het leven, maar op een litteken na is hij weer helemaal het oude stuiterballetje van vroeger. Voor hem heb ik twee kleine VW busjes uit Nederland meegenomen. Op de koplampen en een stukje bumper na zijn ze na een dag nog relatief heel; een unicum.

Veerle werd afgelost door meerdere stagiaires; twee heren van de ALO, waar in Amsterdam West gymleraren worden opgeleid en drie Vlaamse meiden die aan hun werkstuk werken aangaande de watervoorziening hier in Jaw Jaw. Ze komen van dezelfde school als het jaar ervoor Margot, Felice en Jarne, deze dames heten Sien, Fien en Marthe, voor het gemak K3. Voor de lezers zie onbekend zijn met het fenomeen; K3 was en is een Vlaams trio van wat oudere vrouwen die zich minstens 20 jaar jonger voordeden en op de Belgische tv allerlei avonturen beleven en liedjes zingen. Mijn dochters hebben ook menig uurtje voor de tv met ze doorgebracht en dansjes uitgeoefend, samen met de nichtjes. Ook deze stagiaires hebben een K3 jeugd achter de rug en een van mijn uitdagingen deze weken is de dames zo gek te krijgen om op ‘De Drie Biggetjes’ een dansje te maken. Dat lukte begin maart op een zaterdagavond. Erg leuk en volgens mij hadden ze er plezier in. Van de ALO studenten blijft na een week alleen Pieter over; hij wordt later in februari vergezeld door Roos. Al deze dames en heren zitten qua leeftijd rond de begin twintig, dus zo’n beetje rond de leeftijd van mijn jongste Lou. Voor de komst van Roos geeft Moki er de brui aan; hij wordt vervangen door Pai; een jongen wan ik schat rond de 16. Hij krijgt de taak om Moki snel te doen vergeten en hij doet zo te zien zijn best dus hij is misschien wel een blijvertje.
Het is ook een komen en gaan van heren van de zonne-energie. In verschillende dorpen, ook bij jaw Jaw, is met EU subsidie een zonnepark geïnstalleerd dat het avond-aggregaat moet vervangen met 24/7 stroom. Begin februari is de definitieve transitie nadat in de zes jaar ervoor het park hier in Jaw Jaw gebouwd is. De eerste week is Dave aanwezig, een Nederlander die het park controleert alvorens het aangesloten wordt. Ook andere parken controleert hij, maar er zijn nog immer problemen. Na een week of twee trekt hij verder en komt er een team van monteurs. Ook zij gaan hier en in de buurt aan de gang, maar echt lekker functioneren doet het maar niet. Toch wordt er weinig geklaagd want het is allicht beter dan de zes uur stroom die vroeger ’s avonds met het oude dieselaggregaat geleverd werd.

Bele geeft een nieuw stukje grond erbij aan de noordzijde van het dorp en deze keer aan de waterkant. Hij wil er iets bouwen, maar weet nog niet wat. In ieder geval een brug en die wordt ook gebouwd zo eind februari, begin maart. Het terrein is opgeschoond, dwz het kleine groen is weggehaald en alleen de gezonde bomen staan er nog. De bomen zijn hard nodig voor de voorlopige functie van het terrein; de hangmat-overnachtingen. Naast het terrein staan twee varkens waarvan eind februari er eentje vermoord wordt en zoals alle andere dieren in dobbelsteentjes wordt gehakt want slachten dat hebben ze hier nooit echt geleerd. Het bot-met-kip, en graat-met-vis gaat me wederom na een aantal dagen weer vervelen en het quasi vegetarierschap lacht me weer toe.
Het weer is redelijk wisselvallig. Bij mijn aankomst is het lang droog geweest en als na een paar dagen er wat regen arriveert, wordt dat door de bevolking zeer gewaardeerd. Het veroorzaakt vooral problemen voor het bootverkeer op de rivier. Gedurende mijn periode alhier valt er regelmatig regen en de rivier vult zich gestaag. Het zwemmen in de sula wordt uitdagender, ook al kan het zitten op een steen en het water over je heen te laten klotsen niet echt meer zwemmen worden genoemd. Af en toe hapt er een klein visje aan je been, maar de piranha’s en kaaimannen blijven op veilige afstand. Als t weer wat minder is, ga ik soms meehelpen met koken. Mijn favoriet is brong–brong, een soort gefrituurde rijst. Je koopt het soms langs de weg in een zakje, maar zelf maken van aangekoekte rijst is natuurlijk een grotere uitdaging. Het proces is eenvoudig en na een uurtje bakken is er gretig aftrek van de ietwat geelgebrande rijstkoek.

Begin maart boek ik maar mijn terugvlucht. Oorspronkelijk was het idee om vanuit Guyana terug te vliegen naar Schiphol, zodat ik ook nog langs Nickerie en New Amsterdam zou reizen, maar ik denk dat ik de rivier optrek richting Cayana en daarna weer terug naar Zanderij. Bele zegt met me mee te gaan dus samen richting Brazilië. Het is ook de periode dat de klusjes een beetje op beginnen te raken dus bedenk ik er zelf maar een paar. Ik hoorde van K3 bijvoorbeeld dat de toiletten van de plaatselijke school alhier al drie jaar niet werkten en dat leek mij een uitgelezen moment om mijn knutselkunsten buiten Bele’s territorium te kunnen etaleren. De reparatie was helaas een klusje van niks, het schoonmaken ervan na drie jaar verstoffing een uitdaging.
